Ergernis

Sophie vindt dat je van je hart geen moordkuil moet maken. Zit iets je dwars, gooi het eruit. Wat verborgen blijft gaat knagen, met allerlei onheil voor het innerlijk. Het leidt tot gefrustreerde mensen, onredelijke uitbarstingen, geweld en tegengeweld. De wereld is beter af met directe confrontaties, ze luchten op en laten niets achter. Dat geldt ook voor ergernis: lucht je hart, dan ben je het kwijt.

Hopeloos ouderwets voel ik me tegenover dit jeugdig optimisme. I’ve been there, baby, het is zuivere jaren ’60 die je citeert, en ik heb daar ervaringen mee gehad. Maar als ik probeer die te verwoorden voel ik me zowel een oude brombeer als een bondgenoot van ballen met bekakte bezwaren tegen soft gedoe.

In Sophie hoor ik naklanken van Freud die het woord frustratie heeft groot gemaakt, en van zijn kritische leerlingen die zijn leer op de kop zetten: de inmiddels vergeten Herbert Marcuse, de antipsychiatrie. Leve het lustprincipe, weg met verdringing! Onderdrukking is de basis van alle kwaad, maak van je hart geen moordkuil. Persoonlijk voel ik mij meer aangetrokken tot Aristoteles en de scholastici, die leerden dat de mens hogere en lagere gevoelens heeft, en dat deze door de geest gezuiverd kunnen worden. Over oude brombeer gesproken!

Mijn omslag kwam tijdens een burn-out, vierentwintig uur per dag overgeleverd aan mijn emoties. Ik volgde de remedie van mijn tijd: maak van je hart… etc. Ik raakte er alleen maar dieper van in de put, nog meer verstrikt in mijn emotionaliteit. De weg omhoog vond ik pas toen ik leerde, gevoelens van ergernis en gekwetstheid te kanaliseren met de mantra ‘het is niet zo belangrijk’.

Je moet trouw zijn aan je ervaringen. Sinds die tijd geloof ik minder in de heilzame werking van lik-op-stuk emotionaliteit. Ik ben andere vragen gaan stellen. Zoals: wat is frustratie? Voor mij geen verhelderend begrip meer maar een vergaarbak met onbroederlijk naast elkaar verdriet, verzet, gekwetstheid, ergernis, woede, machteloosheid – alle op zich al ingewikkelde emoties, de éne al naar gelang de situatie meer adequaat dan de andere.

Misschien klinkt het Sophie vreemd in de oren, maar er bestaat heilzame frustratie. Woede over onrechtvaardigheid die zich kanaliseert in een jarenlange procesgang maar daarvoor gezuiverd moet worden van wraakzucht. Verdriet om een verloren geliefde dat wordt omgezet in een poëziebundel maar daarvoor gezuiverd moet worden van zelfbeklag.

Misschien is deze zuivering precies wat Sophie bedoelt met ‘het eruit gooien’. Want ze zal toch niet bedoelen dat de woede verdwijnt door je hart te luchten zodat je het onrecht met een gerust gemoed kunt laten voortbestaan. Of dat de poëziebundel niet geschreven hoeft te worden omdat je geen verdriet meer voelt na een geslaagde therapeutische sessie. Dan zijn we het eens over het doel van zuivering en verschillen we alleen van mening over de methode: door de geest (bijvoorbeeld door meditatie) of vitaal (door emoties eruit te gooien). En ja, als ik dieper peil lijkt me dat ook in Aristoteles’ tijd de emoties tenminste zozeer werden gezuiverd door klaagvrouwen als door lering in de academie van de filosoof.

Om emoties te kunnen zuiveren, moet aan hen wel een ‘hoger’, ‘zuiverder’ aspect zitten. En juist aan de ergernis heb ik geen heilzame kant kunnen ontdekken. Er bestaat, voor zover ik kan zien, geen hogere pendant van. Daarin onderscheidt ergernis als emotie zich bijvoorbeeld van gekwetstheid, een minder bewuste vorm van verdriet. Misschien preciezer uitgedrukt: gekwetstheid is verdriet waarin niet het verlies (bijvoorbeeld van de geliefde) centraal staat, maar het ego van de verdrietige mens, dat zich bij het verlies aangesproken voelt: wat heb je me aangedaan? Het kwijtraken van deze betrokkenheid op het ego is het doel van de zuivering.

Waartoe zou echter de ergernis gezuiverd moeten worden? Want bij ergernis staat het ego altijd centraal. Ik erger mij doordat ik een gebeurtenis betrek op mijn ego. De ergernis is een driehoeksverhouding tussen mij als bewust mens, een gebeurtenis in de buitenwereld, en een deel van mijn ego met wortels in het verleden: lessen uit mijn opvoeding die ik me heb eigen gemaakt, lessen uit mijn opvoeding waartegen ik me heb afgezet, kwetsingen mij in het verleden aangedaan.

Ergernis is: “zoals je dat zei, deed het me denken aan…”. En: “ik zeg je direct wat ik ervan vind want ik laat niet meer over mij heen lopen”. In de ergernis verbind ik niet alleen het heden met het verleden, sterker: ik blijf in dat verleden staan. Sta in het heden en er is geen ergernis meer. In ergernis luister ik niet, zie ik niet, maar plaats mij in de oordelen van het ego en bevries het leven. Ik schiet er zelf niets mee op (in brombeer termen: ik verlaag mij) maar geef intussen wel een geprikkelde reactie aan een vaak onschuldige ander. Niet zelden komt dan ook tegen-ergernis na ergernis.

Is het toeval dat ergernis vooral voorkomt in de familie, plaats waar men samen vér terug gaat, waar het verleden meer voelbaar is dan waar ook in ons bestaan? De ergernis is hier een weigering om verder samen op weg te gaan; in de ergernis worden familieverhoudingen bevroren. “Zij moest weer zo nodig de boel naar haar hand zetten”, “zij hing weer het slachtoffer uit”, “hij heeft nog nooit geluisterd”.

Ik bevind mij in het best denkbare gezelschap. In de Bergrede lezen wij: “Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw hele lichaam in de hel geworpen worde. En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde” (Mattheüs 5:29-30, Statenvertaling). Al vraag ik mij wel af, of de Heer het eens zou zijn met mijn interpretatie van Zijn tekst…

En kijk, ik bevind mij ook in het gezelschap van mijn minister-president, een ergerlijk figuur die mij doet denken aan kwezels uit mijn jeugd, en die nu het vingertje heft tegen het ‘korte lontje’ van Nederlanders. Goed zo mp! – Of gaat het allemaal vanzelf en zijn wij slechts willoze uitvoerders van een veranderende tijdgeest? Steeds vaker gebruik ik een drieletterwoord wanneer ik onbehouwen word gesneden in het verkeer, ontmoetingsplek voor ego’s.

Klaagvrouwen, blijf! Therapeuten, laat mensen hun emoties eruit gooien – zo lang het hen helpt. Maar mens, lééf, en erger je niet!