Gezond oud worden – en dan?

Gezond oud worden (healthy ageing) groeit uit tot een belangrijke economische sector en een groot wetenschappelijk onderzoeksterrein, gedreven door belangstelling uit een ouder wordende bevolking. Gisteren las ik over de laatste ontdekking op dit gebied: het stofje proxofim, dat oude muizen weer jong laat worden – actiever, fitter, jonger zelfs in biochemisch opzicht. Wat een vooruitzicht! Allen op naar de 130 jaar!

Gezond oud worden, zo vraag ik me altijd af als ik zulke berichten lees, waar eindigt dat? Gaan wij dan ook gezond sterven? Zoals wij in de bijbel lezen: ‘de Heer nam tot zich…’ Maar dan niet de Heer, maar een mysterieuze chemische kracht die ineens zegt: nu is het gedaan? Stel nu eens de mensheid er inderdaad in slaagt om het verouderingsproces te stoppen, hoe ziet onze oude dag er dan uit – anders dan een eindeloos voortgezette jeugd (maar nooit hetzelfde, omdat het perspectief op de toekomst ontbreekt)? Is er dan geen proces van ouder worden meer? Hoe eindigt de oude dag dan? Komt er dan ooit nog een punt waarop ons leven ‘voltooid’ mag heten? Of zullen we ons steeds tegen het einde blijven verzetten? Met andere woorden: is het niet simpelweg de angst voor de dood, dit ‘gezond oud worden’?

Een natuurlijk proces
Ik ben nu over de 70 jaar en ik heb de weg naar het einde ingezet – hoewel ik voor mijn leeftijd zeer fit ben, maatschappelijk en economisch nog actief, en hoewel medisch onderzoek nooit een ernstige kwaal blootlegt. Ik merk het aan mijn motoriek: als ik struikel over de spreekwoordelijk losliggende tegel heb ik veel meer moeite dan vroeger om mijn evenwicht te bewaren – waren er vroeger eigenlijk wel losliggende tegels? Veel meer dan vroeger doseer ik mijn inspanningen – vroeger smeet ik juist met mijn krachten. Het zijn slechts kleine ongemakken, maar ze zetten aan het denken, een proces dat van binnen komt. Ineens denk ik meer na over de dood. Ik ben daar zelfs wat nieuwsgierig naar. In mijn leven heb ik zoveel zinvolle toevalligheden meegemaakt dat ik heimelijk overtuigd ben geraakt van een erachter liggend patroon, een beschermengel zou men vroeger zeggen; een patroon waarvan het de levenden niet is vergund het te zien – maar misschien de stervenden wel. Kortom, ongemerkt maar definitief verschuift mijn blikrichting. Natuurlijk zijn er ook tegengestelde krachten. Een lieve vrouw, kinderen, kleinkinderen. Nog overblijvende maatschappelijke ambities. En toch ergens de zekerheid dat dat allemaal naar de achtergrond zal schuiven naarmate het moment van het einde nadert.

Mijn beste vriend heb ik dit pad zien aflopen. Veel te vroeg, wat mij betreft. Vrolijk en gul tot het eind – terwijl het onvermijdelijke einde steeds meer door de actuele manifestaties van het leven heen scheen. Doorleven en afscheid nemen ineen, tegelijkertijd levenslustig zijn en het einde verwelkomen – voor het verstand een onmogelijkheid maar steeds aanwezig. Waarmee hij ons en zichzelf voorbereidde op zijn moment van sterven, wanneer hij er niet meer zou zijn.

Gezond oud worden – waardoor gedreven?
Oud worden en sterven zijn fasen van ons leven. Weten beleidsmakers en onderzoekers dat wel, als ze zich vol vuur storten op de healthy ageing? Of kijken ze daar liever aan voorbij, aangetrokken door een lonkende mega-industrie van kuuroorden en wondermiddelen, door ruime onderzoeksgelden en misschien wel door Nobelprijzen in het verschiet? Menselijke motieven zijn vaak plat. Maar als deze materialistische zienswijze ergens tekort schiet, dan wel hier. Want alles wat wij in verband met oud worden en sterven zeggen en denken, slaat ook op ons eigen oud worden en sterven. Dus waardoor worden beleidsmakers, onderzoekers en de ouderen die vol vuur het gezond oud worden omarmen, eigenlijk gedreven? Misschien angst voor de gebreken van de ouderdom, die ze zien in hun ouders, en uiteindelijk die voor de eigen dood?

Dat inzicht zal de nieuwe mega-industrie niet tegenhouden. Op TV zie je voortdurend oma’s met blozende konen en volle boezems, echte ouderdom zie je nooit. De cruises en resorts zijn onontkoombaar geworden. Het feest van de schijn zal onze maatschappij nog een tijd blijven vieren, nu er zoveel rijke ouderen zijn. Het lijkt me één grote afweer van het onvermijdelijke. Hoe nemen die resort-bewoners en cruise-reizigers het eigenlijk op, als de dood toch in hun midden opduikt? Daar zie je nu nooit iets over op TV.

Rijp is het nieuwe jong
Ik weet het uit ervaring: je visie op de dood ontwikkelt zich met het ouder worden. Zo lang je in de kracht van je leven bent, is de dood een eeuwigheid weg. Dan is het gemakkelijk, er beleidslijnen en onderzoeksprogramma’s over op te stellen, en hem als een object te behandelen. Naar mijn ervaring verdiept de laatste levensfase de beleving: aan de éne kant word je passiever, doordat de lichamelijke krachten afnemen; tegelijkertijd neemt het verlangen toe om te genieten van alles wat op je pad komt. Het leven is geen Sein-zum-Tode (Heidegger) – de dood is nu eenmaal niet aanwezig als je jong bent. In de jonge jaren leidt leven alsof je elk moment kunt sterven tot romantisch avonturisme. Maar in de oude dag wordt deze visie steeds meer toepasselijk. De dood (voor hen die het geluk hebben niet te verongelukken) is geen plotselinge gebeurtenis, maar een proces dat zich verdiept – kom met de dood op goede voet, maar niet te snel. Laat het maar gebeuren.

Zullen we dus een passend eufemisme bedenken voor de laatste levensfase, een inspiratiebron voor betere beleidsplannen en onderzoeksprogramma’s dan gezond oud worden? Misschien een perspectief voor wie ouder wordt? Wat te denken van rijpheid? Laten we dat doen. Rijp is het nieuwe jong.