Ze zei het echt. Geen lawaai, zei ze terwijl ze bijna haar hondje keelde, geen lawaai. Ze zei het echt, terwijl ze haar teefje, een groot uitgevallen zwarte keeshond met ongetwijfeld een mooie rasnaam, zó strak aan de lijn trok dat het arme beest met de voorpoten hoog in de lucht stond.
Geen lawaai veroorzaken. Het genot van een huisdier teruggebracht tot het vermijden van burengerucht. Nu hebben vrouwtjes soms de neiging te snel geïmponeerd te worden door mannetjes, waardoor ze in reactie daarop fel van zich afbijten. Tenminste in de natuur is dat zo. Maar mijn reu, een husky, is een schat. Je kunt hem bij elke hond in de buurt laten zelfs aan de lijn, zonder dat er – in mensentermen – ‘ongelukken’ uit voortkomen. Al heeft een zekere operatie daar wel aan mee geholpen. En vrouwtjes die van zich afbijten? Hij deinst terug en blijft op een halve meter afstand. Dat is afdoende. Zou meer moeten gebeuren.
Hondenbezitters zijn vaak slechte hondenpsychologen. Trekt een hond aan de lijn als hij mijn hond ziet, kwispelend en blaffend, wordt hij door zijn baasje tot kelens toe terug getrokken, in het kader van het ‘geen lawaai’ beleid. Vooral vrouwelijke baasjes (of heten die ook vrouwtjes?) van slecht opgevoede Yorkshire terriërs en Maltezers hebben die neiging. Vroeger stapte ik bij het uitlaten onbekommerd af op alle honden (leuk, gezelschap), maar door de nodige boze reacties heb ik dat wel afgeleerd, en ik doe nu als iedereen: ontmoetingen voorkómen, want er zóu toch iets kunnen gebeuren…
Maar het voordeel van stukjes schrijven is dat je nog eens nadenkt over wat je doet. Daarom neem ik nu een besluit. Ik zal mij niet meer door de heersende gewoonten op straat laten bepalen. Ik ga mijn hond weer pleziertjes gunnen. Dus als je ooit een man met een husky onbekommerd af ziet stappen op jou en je vechthond, dan weet je: ik ben het!