Bedrijfsstrategieën zijn een wankele basis om de samenleving op een duurzaam spoor te zetten. Ze kunnen veranderen, als andere strategieën meer winst opleveren. De groene CEO kan worden vervangen door een meer traditionele. Het bedrijf kan worden overgenomen door een partij die zich niet bekommert om duurzaamheid. Om een duurzaam bedrijfsleven zoveel mogelijk te bevorderen dient de samenleving meer structurele maatregelen te nemen: duurzaamheid verankeren in de bedrijfsstructuur en maatschappelijk zichtbaar maken. Ondernemingen met duurzaamheid in hun strategie zouden het als steun in de rug kunnen ervaren wanneer zij door een wettelijke structuur in dit streven worden ondersteund.
Verankering van duurzaamheid
Duurzaam handelen van ondernemingen wordt in de huidige samenleving nog vooral veroorzaakt door eisen van buiten: milieubepalingen, afvalstoffenwetten, duurzaamheidsjaarverslagen. Betrekkelijk nieuw is de vraag van consumenten naar duurzaamheid; deze is langdurig en neemt nog in kracht toe, en de sceptische wijsheid dat consumenten niet extra voor duurzaamheid willen betalen is zelfs al niet meer helemaal waar. Een aantal grote ondernemingen heeft duurzaamheid daarom centraal gesteld in hun strategie – opmerkelijk, omdat duurzaam handelen steeds beter meetbaar wordt, en ‘greenwashing’ daardoor vroeg of laat aan de kaak zal worden gesteld. Ecologie en economie, in de jaren ’70 nog water en vuur, komen steeds dichter bij elkaar. Duurzaamheid is een belangrijke sturende kracht in de samenleving geworden, tegenwoordig niet meer getrokken door de overheid, maar door een duurzaam bedrijfsleven, daartoe gemotiveerd door bewuste klanten. Steeds meer bedrijven handelen naar deze bredere, ‘duurzame’ doelstelling. En wat blijkt: dit ‘duurzaam handelen’ is vaak voldoende rendabel om ‘onduurzaam handelen’ overboord te zetten.
People, planet, profit
De samenleving is al lang bezig met maatregelen die duurzaam handelen van bedrijven moeten bevorderen. Vergunningverlening is een eerste stap, want om vergunningen aan te vragen moeten bedrijven zich rekenschap geven van de effecten van hun handelen. Duurzaamheidsjaarverslagen gaan een stap verder, want die vereisen dat het bedrijf nadenkt over wat het doet. Sommige (ook beursgenoteerde) bedrijven maken de bonussen van managers afhankelijk van resultaten op het terrein van duurzaamheid, nog beter. Duurzaam bedrijfsleven in zijn meest verantwoordelijke vorm (van klein tot groot) probeert een lange-termijn perspectief te ontwikkelen, om zowel financiers als werknemers voor langere tijd aan zich binden. Duurzaamheid is een vanzelfsprekende motivering voor zo’n opstelling: people, planet, profit.
Verdere verankering van een duurzaam bedrijfsleven kan vorm krijgen in een grotere rol voor certificering. Bedrijven kunnen vele soorten certificaten behalen (ook op terreinen als energiebesparing en afvalbehandeling); wat deze certificaten met elkaar gemeen hebben is zorgvuldig handelen. Ook duurzaamheid vereist zorgvuldig handelen, certificering en duurzaamheid ondersteunen daarom elkaar. Certificering is vrijwillig, maar overheid en consumenten kunnen die op vele manieren bevorderen, bijvoorbeeld door alleen in te kopen bij bedrijven die bepaalde certificaten hebben behaald. Steun in woord en daad voor organisaties die duurzaam ondernemen bevorderen, is belangrijk. Vrijwillige competities door het opstellen van duurzaamheidsindexen kunnen ook helpen.
Tegenwicht aan de macht van de financiële factor
Het doel is uiteindelijk dat duurzaamheid tot in de haarvaten van de onderneming gaat leven. Het stellen van afrekenbare duurzaamheidstargets voor afdelingen is een belangrijk hulpmiddel. Zulke initiatieven moeten komen van de top, maar bedrijven kunnen initiatief van onderop, vanuit het werkoverleg, een blijvende rol geven. Er is zowel vanuit ‘people’ als vanuit ‘planet’ veel voor te zeggen om het werkoverleg een betere (wettelijke) status te geven. Vanuit deze optiek kunnen we ook een voorkeur ontwikkelen voor de coöperatie als rechtspersoon, waarvan klanten leden met stemrecht kunnen worden.
In laatste instantie kan de samenleving een duurzaam bedrijfsleven alleen bereiken door tegenwicht te geven aan de macht van de financiële factor in de bedrijfsstructuur. In beursgenoteerde ondernemingen zou de aandeelhoudersvergadering niet langer het hoogste orgaan moeten zijn. Ja, over financiële kwesties als nieuwe emissies zouden aandeelhouders moeten beslissen. Maar bij het bepalen van de strategie dient hun macht beperkt te worden. Bedrijven zijn niet alleen ‘van’ de aandeelhouders. Ze zijn organismen, alleen in staat tot productiviteit omdat vele functies erin samenwerken. Bedrijven zijn tot op zekere hoogte ook ‘van’ de mensen die erin werken en daarin een levensvervulling vinden. Ze zijn tot op zekere hoogte ook ‘van’ de omgeving, de natuur, die grondstoffen, ruimte, lucht, water, biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid ter beschikking stelt van het bedrijf. De factoren ‘people’ en ‘planet’ zouden herkenbaar vertegenwoordigd moeten zijn bij het nemen van strategische beslissingen, dat wil zeggen: in het hoogste orgaan van de onderneming. De discussie over de ondernemingsstructuur zouden we met deze inzet moeten heropenen.