Zijn duurzaamheid en moralisme altijd met elkaar verbonden? Voorstanders van duurzaamheid suggereren (maar zeggen niet zo vaak openlijk) dat onduurzaam handelen immoreel is – het in de waagschaal stellen van de toekomst van de mensheid, en zelfs van de planeet. Klimaatverandering is het spreekwoordelijke voorbeeld. Maar duurzaamheid en moralisme zijn niet echt verbonden met elkaar – dat is meer een overblijfsel van de milieubeweging van de jaren ’70 van de vorige eeuw.
Moralistische standpunten
In de jaren ’70 zag de wereld er heel anders uit. Er was een scherpe scheiding tussen tegenstanders van ‘het systeem’ (gezien als massief en almachtig), en het systeem zelf (veel minder eenvormig en massief dan gedacht); een kloof gevoed door de Vietnamoorlog, gewelddadige dictaturen over de hele wereld, de vrees voor een kernoorlog, en een schijnbaar niet te stoppen milieuvervuiling. Tegen deze achtergrond is het plaatsen van de milieuproblematiek in een moralistisch kader niet verwonderlijk: wat anders dan inkeer zou de vernietiging van de planeet kunnen tegenhouden, in de ogen van de tegenstanders?
In deze tijd komen deze gedachten terug. In de wanhopige oproep van mensen die een economische ommekeer zien als de enige oplossing voor klimaatverandering; en in de stugge weigering van maatschappelijke organisaties om een redelijk debat te voeren over genetische manipulatie. Hierin zijn duurzaamheid en moralisme nauw verwant. In Nederland is Jan Terlouw de meest zichtbare vertegenwoordiger van deze gedachten. Op zijn 87e komt hij geregeld op het scherm met zijn moralistische boodschap, en lijkt bewonderd te worden om zijn als fris en tamelijk apolitiek beschouwde ideeën. Maar in wezen herhaalt hij gewoon zijn visie van veertig of vijftig jaar geleden. In het Boekenweekgeschenk 2018 vertelt hij ons: ‘wij mensen zijn de aarde aan het verwoesten’ (p.14); ‘veel mensen zijn ongerust over wat we de natuur aandoen…. Maar economische belangen zijn nog oppermachtig’ (p.34-35). Maar, zegt hij, ‘de politiek moet leiderschap en durf tonen, politici moeten beseffen dat ze namens ons, de bevolking, de baas zijn en de nodige maatregelen mogen, maar vooral ook moeten nemen’ (p.50-51). Dit is de moralistische positie: mensen van goede wil die het opnemen tegen een almachtige kwaadwillende tegenstander.
Maar nu zijn duurzaamheid en moralisme uit elkaar geraakt
In de jaren ’70 was technologie de boeman (en inderdaad zeer vervuilend), en economische belangen werkten slechts één kant op: afval wegwerken, waar dan ook. Maar mensen die er nu nog net zo over denken, sluiten de ogen voor een belangrijke ontwikkeling. Destijds hebben vele onderzoekers en mensen op verantwoordelijke posities in het bedrijfsleven zich deze visies eigen gemaakt, en daarmee begonnen ze een proces dat nu snel zichtbaar wordt. Precisietechnologie (die opbrengsten maximaliseert en afval minimaliseert) is tegenwoordig de standaard. Misschien het meest spectaculair in de biotechnologie. Zon-elektriciteit (PV) die een maximale hoeveelheid kWh geeft bij een minimaal gebruik van materiaal, is een ander voorbeeld. In de landbouw is nu precisielandbouw de norm (naar nul milieuverontreiniging). Deze nieuwe technologieën brengen nieuwe economische belangen mee, die ondersteund moeten worden. Terlouw geeft ook toe dat nieuwe technologieën als zon-PV nu heel betaalbaar zijn geworden. Dus in hoeverre zijn ‘economische belangen’ dan nog steeds ‘oppermachtig’? Goede wil uit het verleden heeft het technologische en economische landschap herschapen. Moralisme is niet langer de motor van de duurzaamheid; er zijn economische belangen bijgekomen, en deze worden leidend. Duurzaamheid en moralisme zijn uit elkaar geraakt.
Toch zullen dinosaurussen, vertegenwoordigers van fossiele energie en grootschalige vervuilende technologie, een langdurig achterhoedegevecht kunnen voeren. Vaak claimen ze daarbij zelfs rationaliteit: laat het aan ons over, dan komt de transitie wel goed. De politiek heeft een meer bescheiden rol dan Terlouw denkt. Politici kunnen vaak alleen bijsturen. Dat moeten ze blijven doen; maar wanneer er geen nieuwe belangen opgekomen waren, zouden politici tegen de bierkaai hebben moeten vechten (en als politici zouden ze dat dus niet doen). Gelukkig heeft de technologie zich ontwikkeld! Duurzaamheid en moralisme hoeven niet langer hand in hand te gaan.
Interessant? Lees dan ook:
Technologie, geen bedreiging meer