Kernenergie, voor even

Bij elke ramp met een kerncentrale, zoals nu bij ‘Fukushima’, kunnen we de oude teksten over kernenergie weer uit de kast halen; want de reacties van de autoriteiten zijn steeds dezelfde. Op 9 juni 1986, zes weken na de ramp in Tsjernobyl, schreef ik in NRC Handelsblad: ‘Een onevenwichtige houding van het publiek, een gesloten houding van de industrie, hoe moet zo’n technologie ooit vaste voet aan de grond krijgen?’ Woorden die nog even geldig zijn als toen.

‘Het verraderlijke van straling is dat wij deze niet kunnen zien, ruiken, horen of proeven: wij hebben er geen orgaan voor,’ schreef ik. Daarom is kernenergie in wezen instabiel. Tegenover kerncentrales zijn, sociaalpsychologisch gesproken, maar twee extreme houdingen mogelijk: blind vertrouwen in de autoriteiten die over onze veiligheid en gezondheid waken, of compleet wantrouwen. De geschiedenis van nucleaire ongevallen bewijst dat er geen midden is; ja, voor de deskundige gewapend met Geigerteller en analyseapparatuur, maar niet voor het grote publiek.

Zowel eigenaars van kerncentrales, als controleurs die onze veiligheid moeten waarborgen, zijn zich bewust van deze instabiliteit. Ze weten dat alleen volledige zekerheid vertrouwen garandeert. Elke onzekerheid kan leiden tot erosie van vertrouwen, langs vaak onvoorspelbare wegen. Daarom houden ze alles dat tot onzekerheid zou kunnen leiden, liever in eigen kring, zichzelf rechtvaardigend met hun deskundigheid waarmee ze waken over de veiligheid van het volk. De geschiedenis van kernenergie is bezaaid met geheimhouding rond incidenten, soms zelfs directe leugens. En juist dat maakt, als het uitkomt, weer wantrouwen gaande.

Overschakeling van geheimhouding naar openheid als het moet, blijkt onmogelijk. Tokyo Electric Power Company (Tepco), gewend aan geheimhouding, kon geen openheid betrachten toen het moest. Voor de hele wereld, om te beginnen met de premier van Japan, staan zij nu te kijk als verhuller van de waarheid. En er is geen weg terug: ze zullen nooit meer worden geloofd.

Het is vrijwel niet mogelijk, zich tegen onverwachte gebeurtenissen in te dekken. Het scenario van Tsjernobyl is nooit in een simulatie bedacht. Wat betreft de Japanse centrales: ook in de jaren ’70 en ’80 stonden aardbevingen in het centrum van de discussie over veiligheid, de Fukushima-reactoren waren er qua ontwerp op berekend; maar de tsunami was niet voldoende in beeld gekomen. Elders in de wereld zal over 25 jaar weer iets onverwachts kunnen gebeuren.

Hoewel de meeste kerncentrales meestal betrouwbaar elektriciteit hebben geleverd, lijkt het niet verstandig de elektriciteitsvoorziening te grondvesten op zo’n instabiele technologie als kernenergie. Het zwakke punt zit niet in technologie maar in beeldvorming! Wat is een miljardentechnologie waard die door verandering van publieke perceptie ineens van de kaart kan worden geveegd?

Is kernenergie misbaar? Ja, nog steeds. Hoewel kerncentrales zeker kunnen helpen bij de bestrijding van het broeikaseffect, is hun maximaal haalbare bijdrage aan de energievoorziening niet meer dan de helft van de elektriciteitsproductie, ofwel 10% van het totale energieverbruik. Laat het 20% zijn, als elektrische auto’s doorbreken. Wie oog heeft voor de razend snelle ontwikkeling van zonnecellen, hoeft niet lang te zoeken naar het alternatief. Kernenergie is voor even: totdat ze zon doorbreekt.