Iedere tegenstander van genetisch gemodificeerd (GM) voedsel kan het je vertellen: ‘in Frankrijk’ hebben ze gevonden dat GM maïs kanker veroorzaakt bij ratten. Deze studie werd geleid door Gilles-Éric Séralini, professor in de moleculaire biologie aan de Universiteit van Caen. Zijn resultaten, gepubliceerd in 2012, baarden veel opzien. De heel voorzichtige verandering in de publieke opinie ten gunste van GMO’s in Europa stopte ineens; de politieke patstelling duurt voort: vrijwel een verbod op het telen van GM gewassen in de EU en zeer uitgebreide testprocedures voor ingevoerde GM gewassen voor diervoering. Maar dit voorjaar is het ongelijk van Séralini bewezen door drie onafhankelijke studies gevraagd door de EU en Frankrijk. Deze konden geen enkel bewijs vinden dat de conclusies van Séralini ondersteunde. De Europese autoriteiten hebben nog niet gereageerd. Wat zullen ze gaan doen?
Argumenteren is vaak moeilijk met mensen met sterke overtuigingen – zoals de overtuiging dat GM voedsel fataal is voor mensen, of misschien de tegenovergestelde overtuiging dat alle bezwaren tegen GMO’s grote onzin zijn. Maar we zijn het er in het algemeen over eens dat meningsverschillen moeten worden opgelost met argumenten, hetzij door logica, hetzij proefondervindelijk. Voor deze proeven hebben we een gebouw van regels opgesteld dat wij wetenschap noemen. In principe zullen we bij het volgen van deze regels komen bij iets dat niet meer (of slechts een beetje) wordt aangevochten, dat noemen we dan de ‘waarheid’, zo lang deze niet door nieuwe proeven weer onderuit wordt gehaald. Door zijn resultaten te presenteren als wetenschappelijk heeft Séralini zich onderworpen aan deze regels. Toch zal elke poging om zijn ongelijk te bewijzen buitengewoon zorgvuldig moeten zijn, omdat zoveel mensen tegenwoordig denken dat wetenschappelijke resultaten fout kunnen zijn, of gemanipuleerd, of verkeerd uitgelegd. Herhaalbaarheid is de belangrijkste maatstaf voor de aanvaarding van resultaten in de wetenschappelijke wereld. De drie studies hebben geprobeerd om de resultaten van Séralini te herhalen, door net als hij ratten te voeden met verschillende gehaltes GM maïs, sommige daarvan geteeld op een akker behandeld met Roundup. Wat hebben ze gevonden?
Séralini had ongelijk
Een van de twee nieuwe Europese projecten, G-TwYST (GM Plant Two Year Safety Testing) probeerde tot het uiterste zorgvuldig te zijn. De onderzoekers probeerden zoveel mogelijk geïnteresseerden en belanghebbenden erbij te betrekken; ze legden onderzoeksplannen aan hen voor en lieten de betrokkenen commentaar leveren op de resultaten. Alle commentaren werden gedocumenteerd, en ook hoe ermee rekening werd gehouden in het project. Alle stappen en alle documenten waren openbaar. Net als alle ruwe gegevens. De meeste betrokkenen waren hierover vol lof. De onderzoekers vinden niet dat deze aanpak altijd moet worden gevolgd, maar als het gaat om zeer omstreden technisch-wetenschappelijke vraagstukken en gepolariseerde visies, is dit misschien de enige weg naar een werkbaar resultaat.
Alle drie studies laten niets heel van de resultaten van Séralini. Het G-TwYST onderzoek meldt dat ‘er geen nadelige effecten werden gevonden van het voeren met GM maïs, geteeld met en zonder Roundup.’ Het is belangrijk dat de onderzoekers niet alleen 90-daagse proeven deden, zoals vereist door EU wetten voor toelating van gewassen, maar ook 2-jaar proeven, een van de aanbevelingen van Séralini. De resultaten hiervoor waren hetzelfde: nada. Het GRACE (GMO Risk Assessment and Communication of Evidence) onderzoek, ook door buitenstaanders gevolgd, deed twee 90-dagen voedseltests op ratten met twee verschillende soorten maïs, genetisch gemodificeerd om bestand te zijn tegen ongedierte, en tegen glyfosaat (Roundup). Ook dit onderzoek meldde dat ‘uit de resultaten blijkt dat de twee GM maïssoorten geen enkel ongewenst effect teweeg brachten in de proefdieren.’ Ook werden in beide 90-daagse tests de afweerfuncties niet aangetast door deze maïs. Tenslotte was er het GMO90+ onderzoek, gevraagd door de Franse regering; hierbij werd nog een ander GM gewas onderzocht, Bt maïs, in een 180-dagen proef; ook hierbij vond men geen negatieve gevolgen voor de knaagdieren.
Tekortkomingen in het onderzoek van Séralini
Vergelijk dit eens met het onderzoek van Séralini, dat ernstige tekortkomingen heeft in de opzet.
– De ratten bij dit onderzoek waren van een soort met veel natuurlijk voorkomende tumoren. Misschien dachten de onderzoekers dat extra tumoren dan snel zouden ontstaan? Maar dit betekende ook dat zulke extra tumoren dan moeilijk statistisch te onderscheiden waren van het achtergrondniveau.
– Dit werd verergerd door het feit dat de groepen ratten die precies hetzelfde voer kregen klein waren, in feite te klein (slechts 10 stuks) voor een goede analyse van de resultaten. Misschien moesten de onderzoekers een zuinige opzet kiezen voor hun gecrowdfunde onderzoek.
– Séralini heeft geen echte statistische analyse losgelaten op zijn resultaten. Statistische analyse door anderen is onmogelijk, doordat er geen ruwe gegevens beschikbaar zijn.
– Er waren vreemde resultaten (minder tumoren bij ratten die meer GM maïs kregen) die niet verklaard konden worden.
En er is meer, zie bijvoorbeeld de commentaren op dit artikel.
Waarom zouden wij eigenlijk een vrij geheimzinnige studie geloven met een aantal ernstige tekortkomingen in zijn wetenschappelijke methode, waarvan de resultaten niet konden worden herhaald door in grote openbaarheid gevoerd onderzoek? Onderzoek dat de eerste studie totaal tegenspreekt. Zoals het meeste onderzoek op dit gebied. Hans Tramper schreef over een meta-analyse (d.w.z. een analyse van vele analyses) die hij las in 2015; hierbij waren 1.783 onderzoekingen betrokken over veiligheids- en milieu-effecten van transgene GM gewassen. Conclusie: nul gezondheidsrisico. En, zei Tramper er achteraan, er is in vele jaren geen enkel ziektegeval gevonden dat het aantoonbaar gevolg was van het eten van transgene gewassen door mensen of dieren. Nu heeft ook een Chileense onderzoeker een lijst samengesteld van meer dan 3.000 onderzoekingen die de veiligheid van deze gewassen hebben vastgesteld in termen van gezondheids- en milieu-effecten. Hij legde ook een lijst aan van 284 technische en wetenschappelijke instellingen die de veiligheid van GM gewassen en hun potentiële voordelen onderschrijven, voor een belangrijk deel gevestigd in Europa.
En GM voedsel voor mensen dan?
Er is hier meer aan de hand dan de gezondheidsrisico’s van ratten. Als ratten geen kanker krijgen van grote hoeveelheden GM maïs, zouden mensen dat dan wel krijgen? Per slot van rekening gebruiken we deze vreselijke dierproeven als een waarschuwingssysteem, nietwaar? En als er geen waarschuwing naar boven komt, wat dan? Zouden we het dan niet een keer moeten proberen? De meta-analyse die Hans Tramper citeerde behandelde transgene gewassen, d.w.z. waarin soortvreemd DNA is ingebracht. Als er ergens gezondheidseffecten zouden voorkomen, dan toch wel in transgene gewassen (alleen, ze komen niet voor). Er zijn ook cisgene gewassen, met alleen soorteigen DNA. Deze planten hadden ook geteeld kunnen worden door ouderwets kruisen, maar ze worden in dit geval gemaakt met gentechnologie, veel sneller en preciezer. Ook rond deze cisgene gewassen bestaat strenge Europese regelgeving. In de VS worden zulke procedures voor cisgene gewassen nu opgedoekt, ze worden op gelijke voet gesteld met traditioneel gekruiste soorten; de EU zou dat ook moeten doen. Maar een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie bestendigt wat wij hebben beschreven als een patstelling. Hoewel de uitspraak van het hof ook wel is uitgelegd als weigering om langs juridische weg problemen op te lossen die de politiek zou moeten aanpakken.
Ik heb lang kritisch gestaan tegenover gentechnologie. Ik weet dat sommige lezers zullen voelen dat er iets mis is met genetisch veranderde maïs, ook al kan dat niet wetenschappelijk worden aangetoond. Dit sentiment veroorzaakt een patstelling in Europa – een patstelling die meer politiek dan rationeel is. Van alle landen ter wereld remt de EU de gentechnologie het meeste af. Soms zelfs door helemaal niets te doen. De Europese Commissie heeft nog niet officieel gereageerd op het onderzoek dat het zelf in gang heeft gezet. Wel zeggen ze in een ongedateerd document dat in het licht van de vele ‘onzekerheden’, handhaving van de 90-daagse tests ‘extra veiligheid biedt aan consumenten’. Alles blijft dus bij het oude. In antwoord op vragen die ik hen heb voorgelegd, gaan ze niet in op de tegenspraak tussen hun beleid en de resultaten van hun studies. Zij stellen eenvoudig: ‘de meerderheid van de Lidstaten heeft de conclusie van de Commissie ondersteund, dat de verplichting moet worden gehandhaafd’ (om 90-daagse tests uit te voeren). Het antwoord op de vraag wat de EU nu gaat doen? Niets!