Liever groene chemie dan groene energie

Wie spreekt over een duurzame toekomst voor Europa, denkt bijna altijd aan de energievoorziening. Dat is eenzijdig. Aan de ene kant verhevigt de strijd om energie zich nog steeds, want de gevestigde belangen worden nu pas bedreigd, veertig jaar na de eerste oliecrisis. Maar aan de andere kant: laten we ons niet blind staren op energie. We moeten tegelijkertijd het probleem daarachter aanpakken: hoe verdient Europa op een duurzame wijze zijn welvaart over twintig, dertig jaar?

De zon gaat winnen
Veertig jaar geleden, dertig jaar geleden nog, was energie een van de kernproblemen van onze samenleving. Energiegebruik leidde tot milieuproblemen, zoals zure regen. En er dreigden energietekorten. Door politieke spanningen en boycots; of op termijn door de enorme productiegroei en de daarmee samenhangende vraag naar energie. De motor van de welvaart, de energievoorziening, dreigde stil te vallen. Het was de tijd waarin sommigen maar één uitweg zagen: kerncentrales, in Nederland alleen al drie tegelijk.

Maar het energieprobleem heeft zijn oplossingsrichting gevonden. We hebben ten eerste de enorme verspilling leren aanpakken die ons energiesysteem kenmerkte. Een proces dat nog steeds doorgaat. En verder zal duurzame energie (wind en vooral zon) over enkele tientallen jaren de ruggengraat gaan vormen van het energiesysteem, overal ter wereld. De prijsdalingen van zonnecellen, en vooral ook de enorme technologische mogelijkheden voor verbetering en kostendaling die nog in de pijplijn zitten, staan daarvoor garant. Daarmee wordt elektriciteit de energiedrager van de toekomst, terwijl energieopwekking veel meer decentraal wordt. De strijd gaat nu vooral om de manier waarop wij dit programma moeten uitvoeren: hoe snel, en in welke vorm. De belangen die ermee gemoeid zijn, zijn groot. De strijd zal hevig zijn. Maar de uitkomst staat bij voorbaat vast: de zon gaat winnen. En voordat het zover is, is er dank zij energiebesparing nog voldoende fossiele energie om de maatschappij draaiende te houden.

Nu is ‘alleen’ de stabiliteit van onze planeet in het geding
Intussen heeft een nieuw energieprobleem de kop opgestoken: het broeikaseffect. Klimaatverandering tast in potentie de stabiliteit van de natuur én van de economie aan. Maar de internationale gemeenschap heeft tot nu toe niets bereikt in het terugdringen van de CO2-uitstoot. Er is dus aan de ene kant een enorme urgentie: de trend van de CO2-uitstoot moet eindelijk worden omgebogen. Maar aan de andere kant is er geen acute noodzaak om iets te doen: gelukkig zijn tot nu toe de gevolgen van klimaatverandering lang niet zo ernstig als verwacht bij de huidige CO2-concentraties, het lijkt net of de natuur zijn adem inhoudt.

Daardoor is er een wezenlijk verschil in de maatschappelijke rol van het energieprobleem, toen en nu. Toen dreigden energietekorten zowel de economie te ondermijnen, als ons te storten in het waanzinnige avontuur van de kernenergie. Nu ontbreekt de economische component. Het is ‘alleen’ de stabiliteit van onze planeet die in het geding is – ongetwijfeld met enorme effecten voor de economie, maar die zijn voor het economische brein niet voelbaar. De financiële crisis overschaduwt alle economische zorgen over het broeikaseffect. Hierdoor roepen de mensen van de duurzaamheid tegen dovemans oren. Bedrijven en regeringen reageren onvoldoende, omdat het gevoel van urgentie ontbreekt. Geheel ten onrechte! Maar om hun aandacht te krijgen, zal de duurzaamheidsbeweging zijn thematiek moeten verbinden met thema’s die het bedrijfsleven beter aanspreken.

Naar een duurzame industrie
Onder de oppervlakte heerst in Europa angst voor de economische toekomst. Bijna niemand denkt dat de jonge generatie het beter zal hebben dan de huidige volwassenen. Toekomstverwachtingen zijn somber gesteld. De BRICS-landen gaan onze plaats innemen. De VS hebben economische macht – en nu ook alweer schaliegas waarmee ze hun industriële toekomst veilig stellen. Maar Europa?? Hier komt de groene chemie om de hoek. De groene chemie, net als de groene energie, verhoogt de duurzaamheid. En bovendien: de groene chemie gaat de welvaart van toekomstige Europese generaties verdienen. Scherp gezegd, maar toch waar: met groene chemie bouwen wij de industrie van de toekomst op, met groene energie verzorgen we ‘alleen’ de hulpmiddelen waarmee deze kan draaien.

Wanneer wij duurzaamheid propageren, moeten we ook de vraag aan de orde stellen hoe een duurzame industrie eruit zal zien, die onze toekomstige welvaart gaat verdienen. Met welke technologie kunnen we die ontwikkelen? Welke R&D is daarvoor nodig? De contouren van een nieuwe groene chemische industrietak die de plaats in gaat nemen van de petrochemie beginnen zich af te tekenen. De groene chemie vormt de verbindende schakel tussen twee werelden, die van de economie en die van de duurzaamheid, die volledig afhankelijk zijn van elkaar, maar dat vaak niet willen weten.