Op zijn 87e krijgt Jan Terlouw zowaar het imago van wijze oude man; bewonderd omdat hij 7 minuten lang recht in de camera een gloedvol betoog kan houden bij DWDD; leidend bij het streven naar een betere wereld. Maar zijn analyse, en zijn oplossingen, worden gekenmerkt door machteloos moralisme. Gelukkig zijn er méér krachten aan het werk dan waarvan hij zich bewust is, die zullen helpen bij het bereiken van zijn (en mijn) doel.
Mijn bezwaar tegen de visie van Jan Terlouw is niet de strekking van zijn betoog – dat de mensheid deel uitmaakt van de natuur en goed voor haar moet zorgen. Het is eerder zijn beroep op de goedwillendheid van de mens die me tegen de borst stuit. Goede wil is niet genoeg en is nooit genoeg geweest. Een maatschappijanalyse die goede wil plaatst tegenover economische belangen, zoals die van Terlouw, loopt uit op machteloos moralisme, verzet van goedwillenden tegenover tegenstanders die haast per definitie kwaadwillend zijn, en anders stekeblind.
Tegen de bierkaai
In het Boekenweekessay 2018, getiteld ‘Natuurlijk’ krijgt Terlouw nog eens de kans zijn zaak uiteen te zetten. In dit boek beschrijft hij eerst hoe ruig en mooi de natuur is; maar ‘wij mensen zijn de aarde aan het verwoesten’ (p.14). De natuur is ‘in gevaar, in groot gevaar’ (p.34). ‘Veel mensen zijn ongerust over wat we de natuur aandoen…. Maar economische belangen zijn nog oppermachtig’ (p.34-35). Daarmee is eigenlijk het probleem gesteld: de ‘mensen’ tegenover de ‘economische belangen’, die oppermachtig zijn en kennelijk in slechts éen richting wijzen. De tragische afloop is hierin eigenlijk al verondersteld. Terlouw suggereert een gevecht tegen de bierkaai. Maar hij ziet toch een oplossing, in de politiek: ‘De politiek moet leiderschap en durf tonen, politici moeten beseffen dat ze namens ons, de bevolking, de baas zijn en de nodige maatregelen mogen, maar vooral ook moeten nemen’ (p.50-51).
In deze tegenstelling tussen ‘de bevolking’ en ‘de belangen’ ligt het moraliserende karakter van Terlouws betoog. Hij doet een moreel appèl op de mensheid: keer terug van uw dwalingen. Technologie speelt een overwegend negatieve rol. Zoals waar hij zegt dat ‘al die technologie en ons daaraan aangepaste gedrag de natuur in grote problemen’ heeft gebracht (p.59). Of toch niet? Want op p.42 zet hij gloedvol uiteen op welke manier wij ons de zonnestraling te nutte kunnen maken – met technologie. En zelfs de belangen kunnen de goede kant uitwerken wanneer deze technologieën ‘betaalbaar’ blijken te zijn (p.61). Dus toch geen bierkaai? Toch ‘economische belangen’ die de goede kant uit werken?
Voorbij machteloos moralisme
Het probleem met Terlouw is dat hij is blijven steken in het frame van de milieubeweging van de jaren ’70 van de vorige eeuw; toen technologie de boeman was, en economische belangen slechts één kant op werkten: afschuiven van afval, milieuvervuiling. Terlouw draagt de anti-technologische en anti-economische visie van die tijd nog steeds uit. Hij miskent daarmee dat de probleemstelling van toen grote invloed heeft gehad op het denken in wetenschap en bedrijfsleven. Veel onderzoekers en mensen met verantwoordelijke posities in bedrijven hebben zich die problematiek eigen gemaakt; en na veertig jaar dringen de resultaten daarvan met grote kracht door. Precisietechnologie (die afval minimaliseert en opbrengsten maximaliseert) is tegenwoordig overal. Misschien het meest spectaculair in de biotechnologie. Zon-elektriciteit (PV) die een maximale hoeveelheid kWh geeft bij een minimaal gebruik van apparatuur, is slechts één voorbeeld. In de landbouw, die bij Terlouw alleen negatief aan bod komt vanwege zijn grootschaligheid, is met grote snelheid precisielandbouw in opkomst, kijk alleen maar eens naar de Nederlandse en Vlaamse tuinbouwkassen. Daardoor ontwikkelen zich nieuwe belangen, die de moeite waard zijn om te worden ondersteund. Terlouw ziet niet in dat een moralistisch frame van het natuurvraagstuk alleen kan leiden tot vechten tegen de bierkaai: goede wil die het wel móet afleggen tegen harde belangen. En in zijn machteloos moralisme miskent hij dat de goede wil uit het verleden zich al heeft vertaald in nieuwe belangen, die zich tegen de oude zullen keren.
Toch zullen dinosaurussen, vertegenwoordigers van fossiele energie en grootschalige vervuilende technologie, een langdurig achterhoedegevecht kunnen voeren. Vaak claimen ze daarbij zelfs rationaliteit: laat het aan ons over, dan komt de transitie wel goed. De politiek, die Terlouw op het paard hijst, heeft een meer bescheiden rol. Vaak is de politiek immers niets anders dan de resultante van de maatschappelijke krachten (en dat wist Terlouw heel goed toen hij nog actief politicus was); politici kunnen hoogstens bijsturen. Dat moeten ze blijven doen; maar wanneer er geen nieuwe belangen opgekomen waren, zouden politici al net als ‘gewone mensen’ tegen de bierkaai hebben moeten vechten (en als politici zouden ze dat dus niet doen). Gelukkig heeft de technologie zich ontwikkeld! Zodat Terlouws strijd niet hoeft te eindigen in machteloos moralisme.