Losgeslagen wetenschappelijke fantasie

Aangemoedigd door de Nederlandse toponderzoeker Robbert Dijkgraaf mochten op 16 juli een paar academici van internationale statuur op de TV fantaseren over de toekomst. De voetjes gingen hierbij heerlijk van de vloer. ICT lijkt veel onderzoekers het hoofd op hol te hebben gebracht. Vooral de mogelijkheid dat apparaten de functie van het menselijk brein kunnen overnemen en zelfs verbeteren, opent alle sluizen van verbeeldingskracht. Eigenlijk bewegen we ons dan niet meer op het terrein van de wetenschap maar op dat van de menselijke ijdelheid. Wetenschappelijke fantasie is iets anders dan wetenschappelijk inzicht.

Het meest losgeslagen was de wetenschappelijke fantasie van Martin Rees, een sterrenkundige van naam, die vrij associeerde over machines met meer intelligentie dan wij, en die de evolutie gaan overnemen. De evolutie die Darwin beschreef was traag (veel te traag voor iemand als Rees), maar nieuwe ‘post-humans’ gaan daar verandering in brengen. Achteraf beschouwd zal de mensheid maar een zuchtje zijn tussen de oude natuurlijke evolutie en het nieuwe tijdperk, geleid door een hogere intelligentie. De voorhoede zal wellicht worden gevormd door mensen die naar Mars gaan en zich daar staande moeten houden in barre, onmenselijke omstandigheden. Bevrijd van de aardse ethiek zullen zij daar post-humane levensvormen ontwikkelen, bijvoorbeeld door genetische modificatie van zichzelf, of door hun brein te downloaden in machines, zodat zij ook niet meer worden geplaagd door de zwaartekracht. Zo zijn ze in een uitstekende positie om de nieuwe, door technologie aangedreven evolutie te bewerkstelligen, elektronisch en niet organisch; het optimistische perspectief, volgens Rees. Over honderd jaar hebben niet mensen het meer voor het zeggen maar cyborgs. Echt waar, en Robbert Dijkgraaf zat erbij, in Vaticaanstad nog wel, waar meneer Rees lid is van een pauselijke adviescommissie, en hij zag er niet eens uit of hij zijn lachen moest onderdrukken.

De computer in de wetenschappelijke fantasie
Wat een geluk voor zulke fantasten dat zij nooit aan hun voorspellingen kunnen worden gehouden. Zij staan wel in een traditie. Zo lang ik me kan herinneren hebben computers toekomstbeelden gedomineerd. Eerst zouden ze ons al het werk uit handen nemen. Met het Rapport van de Club van Rome konden ze ook ineens onze toekomst voorspellen (maar dan bleek weer ander onheil op ons af te komen). Ze zouden de gelijkheid van man en vrouw bevorderen – neen juist tegenwerken. Ze zouden ons in de vorm van robots verlossen van vuil en gevaarlijk werk, of ons helpen ouderen gezelschap te houden nu mensen van vlees en bloed daarvoor te duur worden. Maar het meest fascinerend was toch altijd wel hun intelligentie. Was die anders dan de onze? Eerst konden computers nog geen gezichten herkennen. Toen konden ze de wereldkampioen schaken niet verslaan. Nou ja, de wereldkampioen go dan, een paar graadjes moeilijker omdat bij go veel meer intuïtie nodig is, die alleen een zelflerende computer zich eigen kan maken. Al deze hordes hebben computers binnen enkele tientallen jaren genomen. Dus grond voor wetenschappelijke fantasie is er wel.

De beide andere onderzoekers, chemicus George Whitesides en netwerkkundige Jennifer Chayes, waren voorzichtiger maar suggereerden toch dat er een soort faseverandering kan gaan optreden in de menselijke geschiedenis, zoiets als door de uitvinding van de boekdrukkunst. Whitesides ziet een continuïteit tussen materie, leven en denken, en vermoedt dat wij met dat denken nog niet het eindstadium hebben bereikt. Chayes had het vooral over de toenemende verbondenheid in kennis van mensen. Beiden speculeerden over een collectief brein dat zich ontwikkelt, een stap vooruit bij alle individuele (en vergankelijke) breinen van het moment.

Het belang van ICT wordt overschat
Het is waar: de toekomst laat zich momenteel heel slecht kennen, ook niet in wetenschappelijke fantasie. We hoeven maar 25 jaar terug te kijken, toen html werd uitgevonden (zodat internet iets kon gaan voorstellen) om te weten hoe snel onze wereld verandert. Bill Gates heeft nog een tijdje volgehouden dat internet het niet zou halen. We hebben geen glazen bol nodig voor de voorspelling dat communicatie steeds belangrijker wordt. Maar misschien wordt ons zicht nu ook belemmerd door het belang dat men aan ICT hecht. Het leren van de natuur in allerlei vormen wordt de volgende technologische doorbraak, met grote gevolgen voor de landbouw, de voedingsindustrie, ons materiaalgebruik en de medische wetenschap. Daar hoor je nog niemand over.

En dan is er nog het aspect waarover toekomstvoorspellers het nooit hebben: wat er niet zal gaan veranderen. Dit aspect ligt grotendeels verankerd in de menselijke natuur, heel flexibel en vormbaar is zoals wij vaak horen, maar toch ook met constanten. Het is niet moeilijk te voorspellen dat de toekomst net als het heden zal worden bepaald door jaloezie, liefde, hebzucht, opofferingsgezindheid, woede en drift, sympathie, avontuurlijkheid en angst, om maar een paar factoren te noemen. Misschien lijkt de toekomst toch wel meer op de onze dan enkele mensen met wetenschappelijke fantasie ons proberen wijs te maken.  En misschien is het ook veel handiger om robots naar Mars te sturen om na te gaan of er iets te halen is waarmee we het leven op aarde kunnen veraangenamen. Zeker als de robots slimmer zijn geworden dan mensen.