Politiek moet pacificeren, niet de eenheid van het land tot stand brengen

Bij lezing van het gedachtegoed van het laatste Nederlandse politieke wonderkind, Thierry Baudet, handig samengevat door Chris van der Heijden in de Groene Amsterdammer, valt me vooral op dat hij onmogelijke eisen stelt aan de politiek. In hem leeft een vurig verlangen naar eenheid van het land, een eenheid of heelheid die hij via de politiek tot stand wil brengen. Een taak waarin hij nooit zal slagen.

Ideaal versus werkelijkheid

Het streven naar eenheid van het land heeft een sterk romantische inslag, terug verlangen naar de tijd dat die eenheid nog ongebroken was. Natuurlijk, die tijd was er nooit. In het heilige Roomse Rijk was er juist een veelheid van volkeren. De vorming van de eenvormige natiestaat is een verschijnsel vanaf de zestiende eeuw, steeds met problemen vanwege etnische, taalkundige of religieuze verschillen: in Frankrijk met protestanten, Bretons en vrijwel alle regio’s, in Spanje met Moren, Joden, Catalanen en Basken (en Hollanders!). Meestal werd de eenheidsstaat dan ook gewelddadig tot stand gebracht. De Republiek der zeven verenigde Nederlanden was uitdrukkelijk géén eenheidsstaat, en dus uitzonderlijk. Er waren grote verschillen, tussen de provinciën onderling, tussen regenten en burgerij, tussen calvinisten en rekkelijken. Er was altijd gedoe, rivaliteit tussen facties. Maar de Republiek absorbeerde grote hoeveelheden mensen van buiten, en liet deze betrekkelijk vrij. Amsterdam werd overstroomd met Vlamingen (die wel degelijk als ‘buitenlanders’ werden ervaren) na de val van Antwerpen, en veel Joden, Duitsers, Scandinaviërs. In de dynamiek van die tijd ging dat allemaal tamelijk probleemloos. Pas als een maatschappij tot stilstand is gekomen, zoals die van ons, en men zich angstig afvraagt wat de toekomst gaat brengen, wordt het vreemde ook bedreigend, waardoor het ideaal van het heel maken van het land opkomt.

Maar tegen een ideaal is het natuurlijk nooit een argument dat het is gebouwd op een misvatting van het verleden, in dit geval: dat de veronderstelde eenheid nimmer heeft bestaan. Dat een ideaal niet realistisch is, wordt wel een probleem wanneer de dragers van dat ideaal het ten koste van alles willen verwezenlijken. Of dat nu gaat om de gelijkheid van alle mensen (uitmondend in de terreur van Robespierre of van Stalin) of om de raszuiverheid van het volk (uitmondend in de naziterreur). Chris van der Heijden is aardig tegen Baudet, hij verdenkt hem niet van zulke scherpslijperij. Onrealistische idealen kunnen ook het zaad van teleurstelling in zich dragen: als de gewenste eenheid van het land niet tot stand kan worden gebracht, kunnen mensen zich teleurgesteld afkeren van de maatschappij.

De eenheid van het land is geen werkbaar ideaal

Ik geef het toe: hoe langer hoe meer is mijn ideale maatschappij een oud keizerrijk, tenminste wat betreft het vreedzaam naast elkaar leven van zeer verschillende bevolkingsgroepen (ongetwijfeld ook geïdealiseerd). Ik zie niet in waarom mensen elkaar de kop zouden moeten inslaan om welk ideaal dan ook. Alle mensen hebben recht op hun godsdienst, hun taal, hun gewoonten, zo lang dat niet het onthoofden van de medemens tot gevolg heeft. Waarom zouden we niet voor gelovige Joden de kaars aansteken op de sabbat? Waarom niet onze schoenen uittrekken en thee drinken bij gelovige Moslims? Waarom geen hoofddoek omdoen als we als vrouw op bezoek gaan bij de ayatollahs? Als bewoners van een handeldrijvende natie hebben Nederlanders daar nooit problemen mee gehad. De uitgestoken hand werkt vaak veel beter dan repressie.

In deze visie past geen politiek die de eenheid van het land wil bewerkstelligen. De maatschappij die ik voor ogen heb is juist een pluriformiteit, geen eenheid – en in het licht van de huidige mondialisering kan dat ook niet meer worden ontkend, laat staan teruggedraaid. Onvermijdelijk hebben in zo’n maatschappij de verschillende bevolkingsgroepen uiteenlopende ideeën over maatschappelijke kwesties: over de staatsordening, euthanasie, voltooid leven, inenting, man/vrouw-verhouding, religieuze opvoeding of juist niet, etc. Door immigranten kunnen zulke tegenstellingen ook worden verscherpt. Hier ligt dus de taak van de politiek: het verenigen van zulke uiteenlopende ideeën tot werkbare praktijken; waarbij sommigen onvermijdelijk moeten inbinden (hoewel misschien maar tijdelijk) en anderen zullen zegevieren (maar nooit helemaal). In principe zijn hierbij twee oplossingen mogelijk: soevereiniteit in eigen kring, waarbij men aan de ander de vrijheid geeft om gedrag te vertonen dat men zelf eigenlijk zeer bedenkelijk vindt (denk aan vrijheid van onderwijs en aan ritueel slachten); en het treffen van eenheidsregelingen die een beetje van alles in zich herbergen, en die dus steeds zullen worden aangevochten en nooit definitief vast liggen (denk aan euthanasiewetgeving). In beide gevallen gaat het in de politiek om pacificeren: vinden van een modus vivendi waarbij de meeste mensen (idealiter alle mensen) zich neerleggen als een praktische, zij het niet perfecte maatschappijordening.

De kunst van het mogelijke

De politiek in zo’n pluriforme maatschappij is moeizaam. Als kunst van het mogelijke zal zij veel mensen teleurstellen. Want in politieke partijen verzamelen mensen zich rond idealen; idealen die vervolgens worden verkwanseld door politieke voormannen bij het zoeken naar werkbare maatschappelijke compromissen. Mensen zijn zich tegenwoordig onvoldoende bewust van de spanning tussen beide. Vaak verwijt men politici gebrek aan ruggengraat (hoe dan ook geformuleerd), in plaats van hun buigzaamheid te zien als vakmanschap. Het uiteendrijven van het electoraat naar links en rechts, en de uitholling van het politieke midden, zijn een direct gevolg van deze hyper-idealisering van de politiek. Steeds komen dan ook nieuwe politici op, onbevlekt door het compromis en daardoor aantrekkelijk voor een ongeduldig electoraat. Zoals nu Baudet. Onvermijdelijk volgt later de politieke neergang, hetzij door gebrek aan resultaat zoals bij Wilders, of achtervolgd door verwijten van het verkwanselen van idealen zoals bij Pechtold.

Het blijft van belang, de politiek in zijn context te zien. Op zich is er niets mis met het ideaal van de eenheid van het land, zoals met geen enkel ideaal. Maar zodra het in de politieke arena een rol gaat spelen, moeten zijn aanhangers rekening houden met verwatering of zelfs verkwanseling – processen waarin uiteindelijk toch ook de gedeeltelijke realisering van het ideaal gestalte zal krijgen.