In zijn 100e levensjaar heeft James Lovelock nog een belangrijk boek geschreven: Welkom in het Novaceen. Een boek dat verbaast door de brede blik van de auteur. En dat om tegenspraak roept door zijn consequent doorgedreven visie. Een boekbespreking gedrenkt in respect en huiver.
James Lovelock is natuurlijk de man van de Gaia hypothese (1969); het idee dat onze planeet zich gedraagt als een levend wezen. Als een ‘zelfregulerend systeem’, als ‘één enkel levend organisme’. Sinds de formulering van deze hypothese heeft Lovelock er veel kritiek op gekregen. Maar hij heeft er niets van teruggenomen en vijftig jaar later staat hij er nog vierkant achter. Hoewel de hypothese niet bewezen kan worden, zoals Lovelock zelf zegt, met denken in termen van oorzaak en gevolg. Om de waarheid ervan in te zien moet je intuïtief denken. Dat is niet een minder soort denken. Want: ‘met intuïtie kunnen we veel meer weten dan we kunnen zien.’
Gaia
Kort gezegd is het idee van Gaia dat het leven op aarde essentieel is voor het aardse evenwicht. In dat evenwicht gedijt het leven, vooral doordat Gaia voortdurend grote hoeveelheden overtollige energie terugpompt, het heelal in. Daardoor blijft het op aarde relatief koel. ‘Als je het leven volledig van de aarde zou wegvagen zou het onmogelijk zijn de aarde te bevolken, want het zou veel te warm worden’ (p.27). Gelukkig was de straling van de zon nog niet zo intens toen het leven op aarde ontstond, een paar miljard jaar geleden. Daardoor kon Gaia geleidelijk het evenwicht ontwikkelen waarin wij nu leven, met al die andere organismen die samen met ons Gaia vormen.
Maar Gaia wordt bedreigd. De ‘meest dringende en waarschijnlijke’ bedreiging van het leven is hitte. Lovelock denkt dat we nog de tijd hebben om de opwarming van de aarde door broeikasgassen te stoppen. ‘Het koel houden van de aarde is een noodzakelijke veiligheidsmaatregel voor een bejaarde planeet die een ster van middelbare leeftijd omcirkelt’ (p.80). Dat is vooral zo belangrijk omdat het leven in de oceanen een temperatuur van hoger dan 15oC niet zal overleven. Dan komen, zegt Lovelock, de voedingsstoffen in de oceaan aan de oppervlakte waarna ze in rap tempo worden opgegeten. De dode resten en het afval zinken naar beneden en kunnen niet meer naar boven komen, doordat het diepe water dan veel zwaarder is dan het water aan de oppervlakte. De oceaan wordt een woestijn (p.81). Maar wij zijn bevoorrecht. In onze tijd hebben wij een holistisch begrip kunnen ontwikkelen van de aarde en haar plaats in het zonnestelsel. Een geweldige prestatie van het Antropoceen.
Het Novaceen
Maar nu komt het Novaceen. Op basis van het ‘antropisch principe’: het idee dat toeval en noodzaak hebben geleid tot de ontwikkeling van de mens, het bewuste wezen dat de kosmos kan doorgronden. ‘En wij zijn waarschijnlijk pas het begin, de start van een proces waarbij de hele kosmos bewustzijn verwerft’ (p.44). Wij mensen hebben het unieke vermogen ontwikkeld om zonlicht om te zetten in informatiedeeltjes, en deze te verzamelen op een manier die verdere evolutie mogelijk maakt (p.97). Want informatie is de stof waaruit het universum is opgebouwd (p.113). Het Novaceen is de periode waarin computers zichzelf ontwerpen en bouwen (p.107). Deze behalen daarmee een beslissende voorsprong op mensen. Want ons vermogen om informatie te verwerken is beperkt door onze biologische oorsprong.
Wij gaan in het Novaceen samenleven, zegt Lovelock, met organismen gemaakt van technische materialen, die vele malen intelligenter zijn dan wij. Zij kunnen zichzelf ontwerpen en in elkaar zetten. Gelukkig zullen deze cyborgs ons nodig hebben. Niet alleen als hun uiteindelijke bedenkers; maar ook omdat de cyborgs net zozeer een koel klimaat nodig hebben als wij. ‘Zonder Gaia met haar overweldigende aanwezigheid zouden ze binnen de kortste keren onze heersers zijn’ (p.152). Lovelock voorziet een vreedzaam samenleven. Maar wel een leven waarin de cyborgs ons de baas zijn, zoals wij onze hond.
Een uitdagende visie
Deze blik op het Novaceen is uitdagend, om het op een rustige manier te zeggen. Als de bit het fundamentele deeltje van waaruit het universum is gevormd (p.113); en als dit universum bestaat om intelligent leven te produceren en te onderhouden (p.151); dan is de volgende stap in de evolutie het ontstaan van zelfdenkende machines. Aan ons wél de eer om de basis te hebben gelegd voor dit volgende stadium.
Zelfdenkende machines zijn geen verzinsel. In alle denksporten, ook in go, de moeilijkste van alle, zijn computers nu sterker dan de wereldkampioen. Zij werken ook steeds meer op basis van intuïtie en niet alleen maar met rekenkracht. Zij kunnen zichzelf opleiden. De computer is overal superieur aan de mens waar grote hoeveelheden gegevens tegelijkertijd moeten worden verwerkt. Misschien zouden vliegtuigen nu al veiliger kunnen vliegen op de nieuwste automatische piloot dan met een mens aan de stuurknuppel. Misschien kunnen zelfdenkende drones nu al beter de vijand vernietigen dan drones bestuurd door een mens aan een beeldscherm. Misschien kunnen computers nu al beter diagnoses stellen dan dokters.
Zelfreproducerende machines
Maar Lovelock gaat een stap verder. Zulke machines zouden zelf nieuwe machines kunnen ontwerpen en bouwen, en daarmee het Novaceen vormgeven. Zij ‘zullen het begin vormen van een proces dat tot een intelligent universum leidt…. Misschien is het eindpunt van intelligent leven wel de transformatie van de kosmos in informatie’ (p.151).
Hiervoor is dan wel nodig dat intelligente machines zelf de beslissing gaan nemen om machines te ontwerpen en te bouwen. Gaat dat ooit gebeuren? Het dichtst naderen we dat punt bij de oorlogvoering. Dat is meteen een wakeup call – juist ook voor een vreedzaam mens als James Lovelock. Hij waarschuwt zelf tegen leiders die bijna allemaal volkomen onkundig zijn op dit terrein en toch zulke wapens willen bouwen. Bestaat er een kans dat machines niet alleen zelf beslissingen nemen (dat doen ze al), maar ook zichzelf gaan reproduceren en verder ontwikkelen? Er is geen probleem met machines die beter zijn dan wereldkampioenen of dokters. Maar bij oorlogvoering ligt dat anders. Er is volgens mij geen ontkomen aan: we moeten voorkomen dat oorlogswapens zelf gaan denken. Ze zouden, volgens Lovelock, de mens vreedzaam kunnen bekijken. Of misschien ook niet.
Interessant? Lees dan ook:
Duurzaamheid en moralisme, houd ze gescheiden